Learniv
Learniv
▷ Vervoeging regelmatige werkwoorden | Learniv.com
learniv.com  >  nl  >  Vervoeging regelmatige werkwoorden

Vervoeging regelmatige werkwoorden

bettered
bettered
verbeteren, beteren
bewildered
bewildered
verbijsteren
bewitched
bewitched
betoveren, heksen, begoochelen, beheksen
billed
billed
aanrekenen, op rekening zetten
blabbed
blabbed
verklappen
blackened
blackened
zwart maken, zwart worden
blamed
blamed
beschuldigen, berispen, aanrekenen, schuld, verwijten, wijten, toeschrijven, terechtwijzen, betichten, toerekenen, toedichten, beknorren
blasted
blasted
bekendmaken, klagen, bekritiseren
blazed
blazed
branden, schijnen, rond (laten) gaan
bleached
bleached
bleken, verbleken
blinded
blinded
verblinden
blinked
blinked
knipperen, pinken, knipogen, tintelogen
blistered
blistered
blaren veroorzaken
bloated
bloated
opblazen, doen opzwellen, zwellen, opzetten, dikker worden, boller worden
blocked
blocked
stoppen, blokkeren, verstoppen, vastzetten, volstoppen, dichtmaken, toestoppen, voorpersen
bloomed
bloomed
gedijen, bloeien, ontwikkelen, het goed doen
blossomed
blossomed
bloeien, bloesemen, zich ontplooien
blotted
blotted
vloeien, ontsieren, bevlekken, afdeppen
blundered
blundered
vergissen, blunderen, verknallen, stommelen, verknoeien
blurred
blurred
vervagen
blushed
blushed
kleuren, blozen, rood worden
boarded
boarded
aanklampen, logeren, opstappen, instappen, beschieten, enteren, betimmeren, aan boord gaan, zich vastklampen aan
boasted
boasted
zwetsen, pochen, opscheppen, bluffen, stoffen, snoeven, snorken, zich prijzen
bobbed
bobbed
dobberen, bobsleeën, op en neer gaan
boiled
boiled
koken, borrelen, afkoken, doen koken, zieden, op het kookpunt zijn
bolstered
bolstered
steunen, opvullen, krikken
bolted
bolted
borgen, afgrendelen, grendelen
bombed
bombed
bombarderen
bombarded
bombarded
beschieten, bombarderen, bekogelen
booked
booked
aanvragen, bespreken, bestellen, reserveren, boeken, inschrijven, vlammen, noteren, beboeten, te boek stellen
boomed
boomed
bloeien, galmen, het erg goed doen
boosted
boosted
stelen, jatten, ontvreemden, een duwtje geven, een duwtje in de rug geven, een zetje geven
booted
booted
verpesten, schoppen, ontslaan
bordered
bordered
grenzen aan, omboorden, afboorden
bored
bored
vervelen, ergeren, boor, boren, vermoeien, tegenstaan, aanboren
borrowed
borrowed
lenen, ontlenen
bothered
bothered
storen, belemmeren, hinderen, verstoren, lastigvallen, dwarszitten
bounced
bounced
kaatsen, op-en-neerspringen
bounded
bounded
begrenzen, grenzen
bowed
bowed
buigen, strijken, nijgen, een buiging maken
bowled
bowled
bowlen
boxed
boxed
verpakken, inpakken, boksen
boycotted
boycotted
boycotten
braced
braced
verstevigen, schrap zetten
bragged
bragged
zwetsen, pochen, opscheppen, bluffen, stoffen, snoeven, snorken
braided
braided
band, vlechten
branched
branched
aftakken, zich vertakken
branded
branded
inbranden, brandmerken, bestempelen
braved
braved
trotseren
breached
breached
opening, bres, gaping, een bres slaan, een bres slaan in
brewed
brewed
brouwen, bierbrouwen, broeien
bribed
bribed
bederven, omkopen, verbasteren
bridged
bridged
overbruggen
briefed
briefed
informeren, voorbereiden, instrueren
brightened
brightened
oplichten
bristled
bristled
overeind gaan staan
broadened
broadened
verruimen
brooded
brooded
broeden
bruised
bruised
slaan, blutsen, kneuzen
brushed
brushed
aanbrengen, vegen, poetsen, borstelen, afborstelen, schuieren
bubbled
bubbled
borrelen
buckled
buckled
gespen, vastgespen, dichtgespen
bulged
bulged
zwellen, uitpuilen, bobbelen
bullied
bullied
pesten
bumped
bumped
buil
bundled
bundled
bundelen, inbundelen
burrowed
burrowed
schuilen, wegdrukken
buried
buried
begraven, kuilen, ingraven, inkuilen, ter aarde bestellen
bustled
bustled
opjagen, gejaagd zijn
butchered
butchered
slachten, afslachten
buttoned
buttoned
dichtknopen, toeknopen
buzzed
buzzed
razen, brommen, gonzen, zoemen, snorren, suizen, tuiten, suizelen
caged
caged
opsluiten
cajoled
cajoled
overhalen door vleierij
calculated
calculated
uitwerken, plannen, berekenen, rekenen, uitrekenen, tellen, calculeren
called
called
bezoeken, schreeuwen, heten, noemen, roepen, benoemen, uitmaken voor, opbellen, bestempelen
calmed
calmed
bedaren, kalmeren, geruststellen, afkoelen, gerust stellen
camped
camped
legeren, kamperen
campaigned
campaigned
campagne voeren
canceled; cancelled
canceled; cancelled
annuleren, ontbinden, afgelasten, tenietdoen, terugnemen, afwimpelen, afbestellen
capitulated
capitulated
capituleren, zich overgeven
capsized
capsized
omslaan, kapseizen
captured
captured
vangen, pakken, vatten, veroveren, vastpakken, beetnemen, beetkrijgen
cared
cared
zorgen, zorg dragen, bezorgd zijn, zich bekommeren
caressed
caressed
aaien, liefkozen
carried
carried
dragen, torsen, brengen, meebrengen, overnemen, voeren, overdragen, beschikbaar hebben, voorhebben, ter beschikking hebben, te horen zijn
carved
carved; carven
scheuren, snijden, beeldhouwen, uithakken, kerven, beitelen, uithouwen, in stukken snijden
cashed
cashed
incasseren, innen
castigated
castigated
tuchtigen, kastijden
categorized
categorized
categoriseren, in categorieën onderbrengen
caused
caused
doen, maken, aandoen, aanrichten, aanleiding geven tot, teweegbrengen, veroorzaken, laten, houden, beleggen, stichten, laten doen, uitschrijven, berokkenen
ceased
ceased
stoppen, wegvallen, ophouden, wijken, aflaten, uitscheiden
celebrated
celebrated
vieren, feesten, fuiven, feestvieren, opdragen, celebreren
cemented
cemented
cement
censured
censured
keuren, afkeuring, beoordelen, verwerping, kritiseren, wraking
centralized
centralized
centraliseren
chained
chained
ketenen
challenged
challenged
trotseren, bestrijden, uitdagen, betwisten, tegenspreken, aanvechten, tarten, uittarten
chanced
chanced
risico nemen, toevallig gebeuren
changed
changed
aanpassen, zich aanpassen, veranderen, verkeren, vermaken, vervangen, wisselen, verwisselen, kenteren, andere kleren aantrekken, omslaan
channeled; channelled
channeled; channelled
leiden
chanted
chanted
zingen, scanderen
charred
charred
verkolen, werken als schoonmaakster
charged
charged
laden, berekenen, opladen, in rekening brengen, kosten aanrekenen
charmed
charmed
charmeren
chartered
chartered
huren, rechten verlenen
chased
chased
aandrijven, nastreven, najagen, drijven, opjagen, jagen, achtervolgen, vervolgen, achternazitten, voortdrijven, bejagen, achternajagen, narennen, jacht maken op
chastened
chastened
kuisen
chatted
chatted
praten, kletsen, babbelen, keuvelen
chattered
chattered
praten, babbelen, keuvelen, klappertanden
cheated
cheated
bedotten, misleiden, vreemdgaan, vals spelen, bedonderen, belazeren, verneuken, foppen, schurkachtig handelen, zich op oneerlijke wijze toeëigenen
checked
checked
bedwingen, beteugelen, intomen, betomen, in toom houden, controleren, checken, nakijken, toezien, aflezen, surveilleren, schaak staan, testen, breidelen, nazien, zich ervan verzekeren, aankruisen, schaak zetten
cheered
cheered
aanvuren, hoera roepen
cherished
cherished
liefhebben
chewed
chewed
kauwen
chilled
chilled
koelen, relaxen, chillen, zich ontspannen, ombrengen, koud maken
chipped
chipped
bikken, afbikken
choked
choked
neerslaan, stikken, verstikken, onderdrukken, wurgen, smoren, verkroppen, verslikken
chopped
chopped
houwen, fijnhakken, hakken, kappen
chucked
chucked
werpen, klikken, de bons geven
chuckled
chuckled
grinniken
churned
churned
karnen
circled
circled
cirkelen, omcirkelen
circulated
circulated
rouleren, rondgaan
circumscribed
circumscribed
begrenzen, omschrijven, inperken
cited
cited
aanhalen, noemen, citeren
claimed
claimed
claimen, aanspraak maken op, declareren
clambered
clambered
klimmen, klauteren
clamped
clamped
vastpakken, klampen, inklemmen
clarified
clarified
toelichten, verduidelijken, uitleggen, verklaren, duidelijk maken, verhelderen, beduiden, preciseren, inzichtelijk maken
clashed
clashed
samenvallen, tegenstrijdig zijn, laten kletteren
clasped
clasped
vastmaken, klampen, vasthaken
classified
classified
indelen, classificeren, systematiseren, onderverdelen
clattered
clattered
afranselen, kletteren, afdrogen
clawed
clawed
grijpen, klauwen
cleaned
cleaned
schoonmaken, vegen, reinigen, zuiveren, opschonen, louteren
cleansed
cleansed
schoonmaken, vegen, reinigen, zuiveren, louteren
cleared
cleared
duidelijk worden, oplichten, ophelderen, opklaren, helder worden, wissen
clicked
clicked
aanklikken, klappen, klikken, kletteren, klakken
clinched
clinched
samenvallen, inklinken
clipped
clipped
afschaven, knippen, scheren, snoeien
closed
closed
sluiten, toevallen, toegroeien, toegaan, dichtgaan, zich sluiten, dichtmaken, beëindigen, toedoen, dichtdoen
clutched
clutched
aangrijpen, koppelen, pakken, beetnemen, grijpen, bemachtigen, vastgrijpen, beetpakken
coached
coached
opleiden, opvoeden, trainen, coachen, onderwijzen
coated
coated
samenplakken, bedekken, bekleden, van een laagje voorzien
coaxed
coaxed
vleien, overreden, overhalen
codified
codified
classificeren, codificeren
coerced
coerced
dwingen
coiled
coiled
oprollen, kronkelen
coined
coined
smeden, munten, verzinnen, munt slaan, aanmunten
coincided
coincided
samenvallen, congruent zijn, elkaar dekken
collapsed
collapsed
in elkaar klappen, instorten, ineenstorten, uitvallen, uiteenvallen
collated
collated
samenplakken, vergelijken, samenvoegen, gelijkstellen
collected
collected
vergaren, verzamelen, incasseren, innen, inzamelen, oogsten, plukken, rapen, collecteren
collided
collided
botsen, aanrijden, voorrijden
combined
combined
verbinden, samenvoegen, combineren, zich verbinden, samenleggen
comforted
comforted
troosten, vertroosten
commanded
commanded
aanvoeren, voorschrijven, bevelen, commanderen, het bevel voeren, gebieden, gelasten, bestrijken, sommeren, verordenen
commemorated
commemorated
herdenken, stilstaan bij
commenced
commenced
beginnen, ingaan, aanvangen, aanbreken, aanbinden
commended
commended
prijzen, aanbevelen, loven, roemen, verheerlijken, lof toezwaaien, recommanderen
commented
commented
toelichten, annoteren, commentariëren, commentaar leveren op, kanttekening plaatsen
committed
committed
begaan, toevertrouwen, committeren, plegen
communicated
communicated
berichten, meedelen, mededelen, besmetten, aansteken, infecteren, voortzeggen, communiceren
compacted
compacted
samenpersen, compactificeren
compared
compared
vergelijken
compelled
compelled
dwingen, verplichten, noodzaken
compensated
compensated
goedmaken, belonen, lonen, compenseren, vergoeden, terugdoen, vergelden, wedervergelden
competed
competed
strijden, concurreren, wedijveren, meedingen
compiled
compiled
samenstellen, compileren
complained
complained
klagen, zijn beklag doen, een klacht indienen, reclameren
completed
completed
voltooien, aanvullen, completeren, bijwerken, supplementeren, voleinden
complicated
complicated
compliceren, ingewikkeld maken
complimented
complimented
complimenteren
complied
complied
voldoen
composed
composed
maken, samenstellen, schrijven, componeren, scheppen, afhandelen, beslechten, bijleggen
compounded
compounded
samenstellen, overeenstemming bereiken
comprehended
comprehended
begrijpen, vatten
compressed
compressed
comprimeren, samendrukken
comprised
comprised
bevatten, omvatten, beslaan, inhouden, behelzen, bestaan uit
compromised
compromised
een compromis sluiten, water bij de wijn doen
computed
computed
berekenen, meten
conned
conned
oplichten, ompraten
concealed
concealed
verbergen, verstoppen, verschuilen, verhelen, ontveinzen, verzwijgen
conceded
conceded
toegeven, concessies doen
conceived
conceived
ontvangen, zwanger worden, zwanger raken, in verwachting raken
concentrated
concentrated
concentreren, toespitsen op
concerned
concerned
betreffen, verkeren, gelden, raken, aangaan, aanbelangen, zich verhouden, betrekking hebben op
concerted
concerted
een concert geven
concluded
concluded
besluiten, concluderen, afhandelen, beslechten, afdoen, afwikkelen, tot de conclusie komen
concocted
concocted
brouwen, in elkaar flansen
concurred
concurred
samenvallen, gelijktijdig gebeuren
condemned
condemned
veroordelen, verwerpen, afkeuren, wraken
condensed
condensed
neerslaan, condenseren
condoned
condoned
vergeven, door de vingers zien
conducted
conducted
besturen, brengen, voeren, leiden, geleiden, rondleiden, de weg wijzen
conferred
conferred
overleggen, confereren
confessed
confessed
toegeven, erkennen, bekennen, biechten
confided
confided
toevertrouwen, vertrouwen, vertrouwen hebben in
confined
confined
beperken, begrenzen, beknotten, beperkingen opleggen aan
confirmed
confirmed
vormen, erkennen, bevestigen, bekrachtigen, staven, aannemen

regelmatige werkwoorden


Begin met de studie van onregelmatige werkwoorden:
Willekeurige selectie

regelmatige werkwoorden & Engels onregelmatige werkwoorden