Voltooid deelwoord cross

Vertaling: overgaan, kruisen, overlopen, oversteken, doorkruisen, over elkaar slaan, dwarszitten

Voltooid deelwoord

crossed

/kɹɒst/

U bent op pagina voor regelmatig werkwoord cross

Deelwoord
(Participle) [cross]

In taal-, a participle (ptcp) is een vorm van nonfinite werkwoord omvat perfective of continuatieve aspect in talrijke tijden. Een participium kan eveneens als een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord. Bijvoorbeeld, in "gekookte aardappelen", gekookte de deelwoord van het werkwoord kook, adjectivally modificeren van de aardappel naamwoord; in "liep ons haveloze," haveloze is het voltooid deelwoord van het werkwoord vod, bijwoordelijk kwalificatie van het werkwoord liep.

... ... Meer informatie

Onvoltooid deelwoord
(Present participle)

crossing

Voltooid deelwoord
(Past participle)

crossed

Infinitief

cross

Andere tijden werkwoorden cross

Cadeau (Present) "cross"	I	cross
Onvoltooid tegenwoordige tijd (Present Continuous) "cross"	I	am crossing
Onvoltooid verleden tijd (Simple past) "cross"	I	crossed
Onvoltooid verleden tijd (Past Continuous) "cross"	I	was crossing
Voltooid tegenwoordige tijd (Present perfect) "cross"	I	have crossed
Tegenwoordige tijd continue (Present perfect continuous) "cross"	I	have been crossing
Voltooid verleden tijd (Past perfect) "cross"	I	had crossed
Past perfect continue (Past perfect continuous) "cross"	I	had been crossing
Toekomst (Future) "cross"	I	will cross
Future continue (Future continuous) "cross"	I	will be crossing
Toekomst perfect (Future perfect) "cross"	I	will have crossed
Future perfect continue (Future perfect continuous) "cross"	I	will have been crossing

Voltooid deelwoord cross