Learniv
▷ Verleden tijd flash | Learniv.com
Learniv.com  >  nl  >  regelmatige werkwoorden  >  flash  >  Verleden tijd


Verleden tijd flash




Vertaling: flikkeren, flitsen, gloren

Verleden tijd

/flæʃt/



U bent op pagina voor regelmatig werkwoord flash

Onvoltooid deelwoord
(Present participle)

flashing 


Infinitief

flash






Andere tijden werkwoorden flash



Cadeau
(Present) "flash"
flash
Onvoltooid tegenwoordige tijd
(Present Continuous) "flash"
am flashing
Onvoltooid verleden tijd
(Simple past) "flash"
flashed
Onvoltooid verleden tijd
(Past Continuous) "flash"
was flashing
Voltooid tegenwoordige tijd
(Present perfect) "flash"
have flashed
Tegenwoordige tijd continue
(Present perfect continuous) "flash"
have been flashing
Voltooid verleden tijd
(Past perfect) "flash"
had flashed
Past perfect continue
(Past perfect continuous) "flash"
had been flashing
Toekomst
(Future) "flash"
will flash
Future continue
(Future continuous) "flash"
will be flashing
Toekomst perfect
(Future perfect) "flash"
will have flashed
Future perfect continue
(Future perfect continuous) "flash"
will have been flashing





regelmatige werkwoorden & Onregelmatige werkwoorden