Voltooid deelwoord flash

Vertaling: flikkeren, flitsen, gloren

Voltooid deelwoord

flashed

/flæʃt/

U bent op pagina voor regelmatig werkwoord flash

Deelwoord
(Participle) [flash]

In taal-, a participle (ptcp) is een vorm van nonfinite werkwoord omvat perfective of continuatieve aspect in talrijke tijden. Een participium kan eveneens als een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord. Bijvoorbeeld, in "gekookte aardappelen", gekookte de deelwoord van het werkwoord kook, adjectivally modificeren van de aardappel naamwoord; in "liep ons haveloze," haveloze is het voltooid deelwoord van het werkwoord vod, bijwoordelijk kwalificatie van het werkwoord liep.

... ... Meer informatie

Onvoltooid deelwoord
(Present participle)

flashing

Voltooid deelwoord
(Past participle)

flashed

Infinitief

flash

Andere tijden werkwoorden flash

Cadeau (Present) "flash"	I	flash
Onvoltooid tegenwoordige tijd (Present Continuous) "flash"	I	am flashing
Onvoltooid verleden tijd (Simple past) "flash"	I	flashed
Onvoltooid verleden tijd (Past Continuous) "flash"	I	was flashing
Voltooid tegenwoordige tijd (Present perfect) "flash"	I	have flashed
Tegenwoordige tijd continue (Present perfect continuous) "flash"	I	have been flashing
Voltooid verleden tijd (Past perfect) "flash"	I	had flashed
Past perfect continue (Past perfect continuous) "flash"	I	had been flashing
Toekomst (Future) "flash"	I	will flash
Future continue (Future continuous) "flash"	I	will be flashing
Toekomst perfect (Future perfect) "flash"	I	will have flashed
Future perfect continue (Future perfect continuous) "flash"	I	will have been flashing

Voltooid deelwoord flash