Voltooid deelwoord latch

Vertaling: snappen, met de klink sluiten, doorhebben, opstrijken, niet laten gaan

Voltooid deelwoord

latched

U bent op pagina voor regelmatig werkwoord latch

Deelwoord
(Participle) [latch]

In taal-, a participle (ptcp) is een vorm van nonfinite werkwoord omvat perfective of continuatieve aspect in talrijke tijden. Een participium kan eveneens als een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord. Bijvoorbeeld, in "gekookte aardappelen", gekookte de deelwoord van het werkwoord kook, adjectivally modificeren van de aardappel naamwoord; in "liep ons haveloze," haveloze is het voltooid deelwoord van het werkwoord vod, bijwoordelijk kwalificatie van het werkwoord liep.

... ... Meer informatie

Onvoltooid deelwoord
(Present participle)

latching

Voltooid deelwoord
(Past participle)

latched

Infinitief

latch

Andere tijden werkwoorden latch

Cadeau (Present) "latch"	I	latch
Onvoltooid tegenwoordige tijd (Present Continuous) "latch"	I	am latching
Onvoltooid verleden tijd (Simple past) "latch"	I	latched
Onvoltooid verleden tijd (Past Continuous) "latch"	I	was latching
Voltooid tegenwoordige tijd (Present perfect) "latch"	I	have latched
Tegenwoordige tijd continue (Present perfect continuous) "latch"	I	have been latching
Voltooid verleden tijd (Past perfect) "latch"	I	had latched
Past perfect continue (Past perfect continuous) "latch"	I	had been latching
Toekomst (Future) "latch"	I	will latch
Future continue (Future continuous) "latch"	I	will be latching
Toekomst perfect (Future perfect) "latch"	I	will have latched
Future perfect continue (Future perfect continuous) "latch"	I	will have been latching

Voltooid deelwoord latch